Richtlijnen goede voeding 2025

De Richtlijnen goede voeding zijn gericht op de preventie van chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten, diabetes type 2 en kanker. Daarnaast worden ook milieuaspecten meegewogen. De laatste versie van de Richtlijnen goede voeding verscheen in 2015. Op basis van de huidige stand van wetenschap gaat de vaste commissie Voeding na of de bestaande richtlijnen gehandhaafd kunnen blijven of moeten worden aangepast op basis van gezondheidseffecten en milieu-impact. Ook zal de commissie nagaan of er een wetenschappelijke basis is voor nieuwe richtlijnen. De geactualiseerde richtlijnen worden in delen gepubliceerd. Het eerste advies wordt eind 2025 gepubliceerd. Daarin adviseert de commissie over voedingsbronnen van eiwit, zoals vlees, vis, eieren, zuivel, noten, peulvruchten en plantaardige alternatieven voor vlees, vis en zuivel. Ook adviseert de commissie over de voedingsnormen voor koolhydraten, vetten en vetzuren.

Vanaf 2026 buigt de commissie zich over de overige richtlijnen, met name voor de volgende 3 productgroepen:

Granen
Granen zijn een belangrijke plantaardige eiwitbron. Ze leveren daarnaast veel voedingsvezel. De commissie vervolgt de werkwijze van de Richtlijnen goede voeding van het deeladvies uit 2025 over granen en graanproducten zoals brood, pasta en rijst.

Groente, fruit en sappen
Voldoende groente en fruit eten is belangrijk voor de gezondheid.
Een specifieke productgroep binnen groente en fruit zijn de sappen.
De meeste sappen, met name die gebaseerd op fruit, bevatten veel suiker en vallen daarom onder de huidige richtlijn van de suikerhoudende dranken. Hiervoor geldt het advies om de consumptie zo veel mogelijk te beperken. De commissie evalueert de huidige stand van wetenschap met betrekking tot gezondheid, met daarnaast aandacht voor milieuaspecten.

Laagcalorische zoetstoffen
Laagcalorische zoetstoffen worden in plaats van suiker gebruikt om voedingsmiddelen en dranken een zoete smaak te geven. De afgelopen jaren is er meer onderzoek beschikbaar gekomen over deze zoetstoffen. De commissie zal nagaan welk bewijs er is met betrekking tot de gezondheidseffecten van laagcalorische zoetstoffen, met daarnaast aandacht voor milieuaspecten.

Stand van zaken