Interview met prof. dr. Karien Stronks, de nieuwe voorzitter van de Gezondheidsraad
Prof. dr. Karien Stronks wordt vanaf 1 januari 2025 de nieuwe voorzitter van de Gezondheidsraad. De ministerraad heeft op 13 september 2024 ingestemd met het voorstel van de minister van VWS om Karien Stronks voor te dragen voor benoeming tot voorzitter van de raad. De benoeming geldt voor een periode van vier jaar.
Karien Stronks (1964) is afkomstig van het Amsterdam UMC, waar zij in 2006 werd benoemd tot hoogleraar Public Health. Zij is goed bekend met het werk van de Gezondheidsraad. Sinds 2006 was zij als commissielid en -voorzitter betrokken bij meerdere adviezen en van 2012 tot 2019 was zij vicevoorzitter van de beraadsgroep Volksgezondheid. Van 2015 tot 2019 was zij lid van de Presidiumcommissie.
We spreken met haar over de achtergrond en ervaring die zij meebrengt: 'De Gezondheidsraad is altijd een organisatie geweest waarin ik mijn eigen drijfveren heb herkend: wetenschappelijke onderbouwing leveren ten behoeve van praktijk en beleid, vanuit een multidisciplinair perspectief, met onafhankelijkheid en transparantie als centrale principes. Ik vind het een eer dat ik de komende jaren als voorzitter van de raad vanuit deze drijfveren een bijdrage mag leveren aan de wetenschappelijke advisering ten behoeve van preventie, volksgezondheid en gezondheidszorg, en het verkleinen van gezondheidsverschillen.'
Gezondheidsverschillen verkleinen
'De Gezondheidsraad heeft in zijn strategie 2024-2030 vastgelegd dat de adviezen van de raad niet (onbedoeld) moeten bijdragen aan het vergroten van gezondheidsverschillen. Ik vind dat de strategie goed uitdrukt dat gezondheidsverschillen niet bewust gecreëerd worden. Ze ontstaan als een (onbedoelde) uitkomst van allerlei maatschappelijke processen, zoals beleid op het terrein van sociale zekerheid en onderwijs, of het aanbod van voeding in supermarkten. Door in de wetenschappelijke advisering rekening te houden met die maatschappelijke omstandigheden, kunnen adviezen van de Gezondheidsraad eraan bijdragen dat er in Nederland beleid wordt gemaakt dat iedereen een gelijke kans op gezondheid geeft. Dit uitgangspunt sluit naadloos aan bij de expertise die ik over de afgelopen jaren heb opgebouwd: over hoe verschillen in gezondheid tussen groepen mensen kunnen worden voorkómen, en wat de rol van gedrag en omgeving daarin is.
Ik ken natuurlijk nog niet de inhoud van de lopende adviestrajecten, maar laat me die rondom de gezondheidseffecten van klimaatverandering als voorbeeld nemen. Sommige groepen in de samenleving worden mogelijk zwaarder door klimaatverandering getroffen dan andere, zoals lagere inkomensgroepen in relatie tot hittestress. Als dit het geval is, zou in het advies extra aandacht gegeven kunnen worden aan maatregelen die juist die groepen tegen hittestress beschermen'. Op die manier kan het advies van de Gezondheidsraad ertoe bijdragen dat gezondheidsverschillen niet groter en misschien zelfs kleiner worden.
Bruggen bouwen
'Ik ben analytisch ingesteld, ik houd van puzzelen en begrijpen hoe problemen ontstaan'. Ook multidisciplinaire samenwerking vormt een belangrijk uitgangspunt in het werk van Karien Stronks: 'Je hebt verschillende disciplines nodig om samen de puzzel te leggen en de wetenschappelijke basis te leveren voor advisering ter verbetering van de volksgezondheid en de gezondheidszorg. Daarom vind ik het ook zo belangrijk dat in de commissies van de Gezondheidsraad verschillende disciplines vertegenwoordigd zijn. De breedte ervan kan ik illustreren aan de hand van onderzoek dat ik deed naar preventie van overgewicht: om tot oplossingen te komen die werken en in de praktijk ook implementeerbaar zijn, hebben we in het zogeheten LIKE-onderzoek expertise ingezet uit onder meer voedings- en bewegingswetenschappers, kindergeneeskunde, bestuurskunde en economie. Mijn wetenschappelijke vorming als epidemioloog en sociale wetenschapper (politicologie) hebben de basis gelegd voor mijn vermogen om bruggen te slaan tussen verschillende disciplines. Ik zal de komende jaren voor twee dagen per week verbonden blijven aan het Amsterdam UMC, om juist multidisciplinair onderzoek op het terrein van preventie te kunnen voortzetten.'
Omgeving
'In mijn onderzoek werk ik ook nauw samen met relevante stakeholders in beleid en praktijk van zowel de publieke als curatieve gezondheidszorg. Dat bevordert dat kennis uit onderzoek daadwerkelijk bruikbaar is om de volksgezondheid en gezondheidszorg te verbeteren. Ik illustreer dat graag aan de hand van de HELIUS studie, een groot cohort onderzoek onder de multi-etnische bevolking in Amsterdam, door het Amsterdam UMC en GGD Amsterdam gezamenlijk geïnitieerd. Bij de opzet en uitvoering van deze studie zijn zowel klinisch werkzame artsen als professionals uit de publieke gezondheidszorg betrokken. In gezamenlijkheid komen we tot vraagstellingen die in de dagelijkse praktijk relevant zijn, zoals differentiatie van risicoscores naar etnische herkomst, of de rol van discriminatie in hoge mentale ziektelast in groepen met een migratieachtergrond. Terug naar de Gezondheidsraad: als je wilt dat je adviezen impact hebben, moet je mijns inziens in het proces van advisering vanaf de start bewust zijn van de omgeving waarin het advies moet landen. Ook is het belangrijk in gesprek te zijn en te blijven met mensen die op een andere manier naar het betreffende vraagstuk kijken. Omgevingsbewustzijn wordt soms gescheiden van wetenschappelijke kwaliteit, maar ik denk dat omgevingsbewustzijn een wetenschappelijk advies juist verrijkt.'
Wetenschappelijke methoden: brede blik
'De laatste jaren heb ik me veel verdiept in zogenaamde complexiteitswetenschappen, die zich bezighouden met het begrijpen en veranderen van complexe vraagstukken in de hedendaagse wereld. De complexiteit bestaat er uit dat veel problemen meerdere oorzaken hebben die met elkaar interacteren, en samen hardnekkige mechanismen vormen die problemen in stand houden. De vraag is hoe je die vicieuze cirkels doorbreekt. Om recht te doen aan de complexiteit van hedendaagse problemen, zijn nieuwe wetenschappelijke methoden nodig. Onder wetenschappers is er in toenemende mate consensus over de noodzaak van die vernieuwing. Zo wordt erkend dat onderzoeksmethoden die deze complexiteit juist doelgericht reduceren, zoals een Randomised Controlled Trial, voor de aanpak van complexe problemen vaak niet het meest passend bewijs leveren. De vraag is vervolgens welke wetenschappelijke methoden dan aanvullend nodig zijn. Een andere belangrijke vraag is hoe om te gaan met de onzekerheid die inherent is aan deze methoden, en hoe desondanks tot een wetenschappelijk onderbouwd advies te komen. De laatste jaren heb ik ervaring opgedaan met verschillende, voor de volksgezondheid en gezondheidszorg, nieuwe methoden uit de complexiteitswetenschappen. Ik zal mijn ervaring met die methoden graag inzetten in mijn rol als voorzitter van de Gezondheidsraad. Ik hoop op die manier bij te dragen aan de continuïteit en vernieuwing van het gezaghebbende instituut dat de Gezondheidsraad is.'