Professor Marianne Geleijnse nog vier jaar door als vicevoorzitter

Op veel verschillende borden schaken, door de breedte van de raad, is een uitdaging, maar daar houdt ze van. Het jaar 2022 begint goed voor prof. dr. Marianne Geleijnse. Zij blijft voor nogmaals vier jaar als vicevoorzitter verbonden aan de Gezondheidsraad. Hoe heeft zij de eerste vier jaar ervaren, en wat neemt ze daarvan mee naar haar volgende termijn? Marianne kijkt vol vertrouwen naar de toekomst.

Beeld: ©Gezondheidsraad / René Verleg

Marianne is al langer betrokken bij de Gezondheidsraad. Eerst als lid van de Commissie Voeding en sinds 1 januari 2018 is zij vicevoorzitter. De ene helft van de week werkt ze voor de raad in Den Haag, de andere helft als hoogleraar Voeding en hart- en vaatziekten aan de Wageningen Universiteit.

Kan je in een notendop vertellen hoe je de eerste vier jaar hebt ervaren?

Het was een turbulente periode, waarin veel geploegd en gezaaid is. Op mijn eerste dag als vicevoorzitter startte het verandertraject bij het secretariaat van de Gezondheidsraad, gevolgd door de reorganisatie die eind 2019 werd afgerond. Begin 2020 was er een voorzitterswisseling en halverwege dat jaar kwam er een nieuwe – interim – algemeen secretaris. Maar toch is de Gezondheidsraad altijd de Gezondheidsraad.

Is je beeld van de Gezondheidsraad en van het secretariaat veranderd sinds je vicevoorzitter bent?

Dat beeld is zeker niet veranderd. Het karakter van de raad, het DNA, is nog steeds hetzelfde. Net als met een muziekstuk. De noten zijn hetzelfde, maar de aanwijzing hoe je de muziek speelt verandert wel. De Gezondheidsraad is een heel sterk merk dat al jaren staat en in essentie ook niet anders wordt, maar we zijn wel meer bezig met onze omgeving. Werkwijzen binnen het secretariaat zijn aangepast en er zijn veel nieuwe mensen sinds de start van de nieuwe organisatie. De kern blijft gedegen advieswerk op basis van de wetenschap. Het werk in de commissies is niet veranderd. Het hele concept van de Gezondheidsraad is nog steeds wat het is.

Ik zie een toekomstbestendige raad. We hebben nieuwe belangrijke dingen in gang gezet waar we veel profijt van gaan hebben in de periode die voor ons ligt. En we hebben karakter en vallen niet snel om. Ook in de coronapandemie zijn we kwaliteit blijven leveren, al buitelden de adviesvragen soms over elkaar heen.

Bij je aantreden zei je destijds dat je wel houdt van een intellectuele uitdaging, gezien het brede werkterrein van de raad. Wat vond je de grootste uitdaging en hoe ben je daarmee omgegaan?

Het is een intellectuele uitdaging om te schakelen tussen alle aandachtsgebieden die de raad bestrijkt, waarbij je in het oog moet houden wat goede kwaliteit is en waar de methodologische knelpunten zitten. Maar ook – en wat steeds belangrijker lijkt te worden – hoe een advies landt in de maatschappij. Er moet wetenschappelijk veel gewikt en gewogen worden en elk adviestraject kent zijn dilemma’s. De Gezondheidsraad bestrijkt een breed terrein en er zijn zo’n 20 commissies die aan allerlei soorten adviezen werken. Het wordt nooit routine, ik zie het als intellectueel jongleren. Elk vraagstuk heeft zijn eigen aandachtspunten en elk adviestraject is een avontuur.

Naast je werk voor de raad ben je hoogleraar Voeding en hart- en vaatziekten aan de Wageningen Universiteit. Is dat goed te combineren?

Ja, dat is goed te combineren, zeker voor thema’s als voeding en epidemiologie die raken aan mijn leeropdracht bij de universiteit. Zowel bij Wageningen Universiteit als bij de Gezondheidsraad is er veel aandacht voor preventie en een gezonde leefomgeving. Mijn expertise op dat gebied kan ik dus op meerdere plekken inzetten.

Het combineren van twee banen betekent hard werken, maar daar heb ik geen hekel aan. Het jongleren komt hier ook weer in terug. Je moet snel kunnen schakelen en op beide terreinen de kwaliteit leveren. Ik heb veel afwisseling in mijn werk en geen dag is hetzelfde. Het is een uitdaging maar het is het me waard en ik krijg er veel voldoening uit. Gelukkig heb ik goede secretariële ondersteuning waardoor mijn agenda overzichtelijk blijft. Dat helpt mij enorm bij het combineren van twee veeleisende banen.

Wat zijn je ambities voor de komende vier jaar als vicevoorzitter?

De eerste vier jaar van mijn vicevoorzitterschap was het vooral ploegen en zaaien. De komende periode moet er een van oogsten en consolideren worden. Ik hoop dat alles wat we hebben geïnvesteerd, gaat bijdragen aan een stabiele organisatie waar mensen met plezier aan mooie adviezen werken. Een goede interactie tussen het secretariaat en de wetenschappelijke experts in commissies is daarbij erg belangrijk. De afgelopen vier jaar hebben we veel naar binnen gekeken, maar de komende vier jaar zou ik meer de blik naar buiten willen richten, om het verhaal van de Gezondheidsraad te vertellen.

Binnen de aandachtsgebieden van de Gezondheidsraad gebeurt er van alles. Als vicevoorzitter ben ik vooral betrokken bij adviesvragen rondom gezonde leefstijl en leefomgeving. In het domein Voeding willen we aan de slag met het updaten van de Richtlijnen goede voeding, met aandacht voor duurzaamheid en het eetgedrag van mensen, om maar een voorbeeld te noemen. Voor de adviezen over schadelijke stoffen in de werkomgeving is recent een heldere beschrijving van de werkwijze tot stand gekomen, waar we ons voordeel mee gaan doen. En er zitten belangrijke adviezen in relatie tot milieublootstellingen en elektromagnetische velden aan te komen, ik kijk daar naar uit.

De reguliere stroom adviezen is ‘gewoon’ doorgegaan tijdens de coronapandemie. Er is veel ervaring opgedaan met digitaal vergaderen en alternatieve werkwijzen binnen de adviestrajecten. De interactie met maatschappij en media is fors toegenomen en we worden steeds professioneler als het gaat om de vormgeving en het uitdragen van adviezen.

Ik hoop dat er de komende jaren meer rust ontstaat voor medewerkers op het secretariaat, ook om te investeren in opleiding en ontwikkeling. En ik hoop op heel veel mooie onderwerpen met de nieuwe bewindspersonen. Dus ik ben nieuwsgierig naar wat de komende vier jaar gaat brengen.

Het is ook mijn wens dat we weer vaker kunnen samenzijn op de werkvloer. Dat sociale mis ik nu wel, het vieren van onze successen, en de praatjes bij de koffieautomaat.

Wat wens je de Gezondheidsraad en het secretariaat toe?

Dat er een goede, gezonde workflow is op het secretariaat en binnen de commissies. En dat onze adviezen dezelfde doorwerking blijven hebben als dat ze al die jaren hebben gedaan. Dat is iets waar we met ons allen veel voldoening uit halen. Ik verwacht dat de wetenschap haar waarde behoudt voor het overheidsbeleid. Te midden van alle meningen en ‘fake news’ blijft een adviesorgaan als de Gezondheidsraad keihard nodig.