Lood in kraanwater: oud probleem, nieuwe inzichten

Interview met dr. Fred Woudenberg

De Gezondheidsraad volgt de wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van gezondheid en leefomgeving en brengt daarover op eigen initiatief adviezen uit. Begin november verscheen het signalement Loodinname via kraanwater. We spreken hierover met dr. Fred Woudenberg, manager van de afdeling leefomgeving bij de GGD in Amsterdam en sinds 2013 voorzitter van de Commissie Signalering gezondheid en milieu: “Ook een bekend probleem dat blijft liggen is echt de moeite waard om gesignaleerd te worden.”

Dr. Fred Woudenberg
Beeld: ©Dr. Woudenberg

Waarom vond de commissie het belangrijk om opnieuw een signalement uit te brengen over de risico’s van lood in kraanwater?

De vaste Commissie Signalering gezondheid en milieu kijkt over het algemeen naar nieuwe problemen en nieuwe risico’s. Maar lood in kraanwater is altijd op het lijstje van de commissie blijven staan. Sinds enige tijd wordt steeds meer duidelijk dat de effecten van lage concentraties lood groter zijn dan we voorheen dachten. Dat heeft er eerder al toe geleid dat de normen van lood in de bodem zijn aangescherpt. Toen we hier in de commissie weer over spraken, constateerden we dat het oude probleem met loden leidingen – waarover we al in 1997 een signalement uitbrachten – nog altijd niet is opgelost. Het viel ons echt tegen hoeveel loden leidingen er in Nederland nog steeds zijn. Reden genoeg om hier opnieuw mee aan de slag te gaan. En het is niet de eerste keer dat wij als commissie een ouder probleem opnieuw aankaarten. Ik denk dat dat heel nuttig is om te doen, want ook een bekend probleem dat blijft liggen is de moeite waard om gesignaleerd te worden.

De Gezondheidsraad heeft hierin samen opgetrokken met de GGD en het RIVM?

Dat klopt. De GGD heeft bij het RIVM aangekaart of de nieuwe inzichten over de effecten van lood in kraanwater aanleiding waren om hun voorlichting aan te scherpen en de leeftijdsgroepen waarop de adviezen gericht zijn uit te breiden.

Toen duidelijk werd dat zowel het RIVM als de Gezondheidsraad hiermee aan de slag gingen, was de belangrijkste vraag: op welke manier kunnen we samen optrekken? Het heeft zonder meer toegevoegde waarde wanneer je gebruik kunt maken van elkaars expertise. We hebben er zelfs voor gekozen om de publicatiemomenten van de beide rapporten op elkaar af te stemmen. Dat was nieuw en soms best ingewikkeld. We zijn het namelijk niet gewend om concepten met elkaar uit te wisselen. Maar in dit traject was het juist erg belangrijk om op de hoogte te blijven van elkaars informatie. RIVM en Gezondheidsraad doen dat ieder vanuit hun eigen rol. Zo hield het RIVM zich met name bezig met de wetenschappelijke duiding op basis van modellen en berekeningen. Wij als Gezondheidsraad maken gebruik van die analyses en geven op basis daarvan een doorkijkje naar wat dat kan betekenen voor beleidskeuzes. En door de GGD is vervolgens meteen de vertaalslag gemaakt naar “wat betekent dit nu voor de burger?”

Denkt u dat dit ook heeft bijgedragen aan de snelle beleidsreactie die volgde op het signalement?

Er kwam vrijwel direct een inhoudelijke gezamenlijke reactie van de betrokken bewindslieden. Het ziet er naar uit dat veel van onze concrete adviezen overgenomen worden. Het heeft wellicht geholpen dat we enkele dagen voor het uitbrengen van het advies het onder embargo hebben verspreid en een briefing hebben verzorgd voor de beleidsmakers. Daarin leggen we uit wat de rapporten betekenen en kunnen zij meteen een brug slaan naar wat dat betekent voor de maatregelen die men kan nemen.

Het advies dat u heeft gegeven over het saneren van loden leidingen, heeft best grote impact. Wie is daarvoor aan zet?

We hopen zeker dat dat grote impact heeft. De verschillende ministeries zijn samen aan zet. Met name het ministerie van BZK kan maatregelen nemen op het gebied van sanering. Er kan bijvoorbeeld dwingender in het bouwbesluit worden opgenomen dat de aanwezigheid van loden leidingen wordt gemeld bij de koop- en verkoop van woningen. Het is een mooie kans dat er al veel initiatieven zijn op het gebed van verduurzaming van woningen. Daardoor gaan al veel oudere woningen op de schop. Wat is er dan handiger dan dit meteen mee te pakken?

Opvallend is dat lood in kraanwater ook voorkomt bij nieuwbouwwoningen. Hoe zit dat?

In nieuwbouwwoningen worden nieuwe kranen of waterinstallaties aangelegd. Er kan dan gebruik worden gemaakt van lood in de kraan of in koppelstukken. Wanneer dat zo is, kunnen er in de eerste maanden behoorlijk hoge waarden lood in het water voorkomen. Gelukkig is dit probleem kleiner. Het is ook eenvoudig om hier zelf iets aan te doen. Woningeigenaren kunnen de eerste paar maanden bij elk gebruik van de nieuwe kraan het water zo’n tien seconden laten doorlopen.

Nog mooier zou natuurlijk zijn wanneer er helemaal geen lood meer wordt gebruikt in nieuwe kranen en koppelstukken. Maar dan hebben we het over Europese regelgeving die moet worden aangepast. Eén van onze aanbevelingen is dan ook om daar op Europees niveau aandacht voor te vragen, zodat de norm wordt aangepast.

In reacties in de media zien we dat sommige mensen behoorlijk zijn geschrokken. Is hun zorg terecht?

Gelukkig komen loden leidingen voor in een beperkt aantal huishoudens. Maar voor de mensen die het direct raakt is dit wel een groot probleem. Wanneer je jarenlang je kinderen kraanwater hebt laten drinken, in de veronderstelling dat dat gezond was, schrik je natuurlijk als dat schade kan hebben veroorzaakt. Mijn eerste neiging zou zijn om de mensen gerust te willen stellen en te zeggen dat het wel meevalt. Maar met het risico dat kinderen enkele IQ punten verliezen, kun je niet zeggen dat het wel meevalt. Het is dus echt belangrijk dat er maatregelen worden genomen en dat er veel aandacht is voor goede voorlichting, zodat mensen weten wat ze zelf kunnen doen om de risico’s te beperken.

De commissie raadt aan om in die voorlichting aansluiting te zoeken bij bestaande initiatieven. Waar denkt u dan aan? 

Er is al veel voorlichting gericht op de eerste levensfase van kinderen. Zo is er het actieprogramma Kansrijke start, waarin de focus ligt op de eerste 1000 dagen van een kind. Dus van het moment van conceptie tot een kind twee jaar wordt. Dat is een cruciale periode in het leven van een mens, waarin veel zaken die met gezondheid te maken hebben bepaald worden. De voorlichting is dan gericht op allerlei zaken, zoals het stimuleren van een gezonde levensstijl van zwangere vrouwen, het stimuleren van borstvoeding, het belang van gezonde voeding en voldoende slapen en bewegen voor jonge kinderen. Nu willen we ook aandacht voor de boodschap dat we niet willen dat kinderen lood uit kraanwater binnenkrijgen. Het lijkt ons dus slim om die boodschap te koppelen aan die eerste 1000 dagen, die nu al heel veel aandacht krijgen. Zo zorgen we samen voor de beste start.