Kennismaking met vicevoorzitter Marianne Geleijnse

Prof.dr. Marianne Geleijnse is sinds  1 januari 2018 de nieuwe vicevoorzitter van de Gezondheidsraad. Twee dagen per week werkt ze voor de raad in Den Haag, de overige dagen als hoogleraar Voeding en hart- en vaatziekten aan de Wageningen Universiteit.

Marianne Geleijnse

Marianne Geleijnse  is geen onbekende van de raad: ze was betrokken bij de opstelling van de Richtlijnen goede voeding 2015 en was lid van de Commissie Voeding.

Wat is je beeld van de Gezondheidsraad en van het secretariaat?

We mogen er trots op zijn dat we in Nederland zo’n mooi orgaan hebben. De raad heeft autoriteit, zijn producten hebben kwaliteit en zijn waardevol. Voor de secretarissen heb ik veel respect. Ze werken hard en beheersen de kunst om zowel het grote geheel te overzien als op detailniveau te kunnen kijken. Integratie van evidence uit verschillende invalshoeken is een belangrijke kracht van de raad.

Wat vind je van de kritiek dat de adviezen van de raad lang op zich laten wachten?

Gedegen literatuuronderzoek en het verifiëren van informatie kost tijd, evenals het bereiken van consensus in commissies. Als wetenschapper begrijp ik dat heel goed. Tegelijk zie ik ook het belang van het tijdig opleveren van adviezen. Als raad wil je dat je werk invloed heeft, dat beleid er iets mee kan. Dan moet het advies er zijn binnen de afgesproken termijn én kwalitatief goed zijn. Dat zal altijd wel een spanningsveld blijven.

Je komt uit het voedingsonderzoek, wordt dat ook je werkterrein bij de raad?

Mijn terrein wordt breder. En dat past me ook: ik ben epidemioloog en sterk geboeid door onderzoeksmethodiek. Dat beperkt zich niet tot voedingsgebied. Verder houd ik me ook bezig met milieu, ik doe in Wageningen bijvoorbeeld onderzoek naar duurzaamheid. In de taakverdeling met voorzitter Pim van Gool zal ik me globaal vooral richten op volksgezondheid en hij meer op gezondheidszorg en de klinische setting. Ik zal vast kennishiaten hebben, maar ik vind het leuk om nieuwe dingen te ontdekken. Dat is juist een van de uitdagingen van deze stap.

Wat maakt het vicevoorzitterschap verder aantrekkelijk voor je?

Overzicht krijgen over wat er speelt op het brede gezondheidsterrein spreekt me erg aan. Het is een verantwoordelijke functie waarin het nodige van me zal worden gevraagd. Maar ik houd van intellectuele uitdaging en werk graag met een groot team van gekwalificeerde mensen. Ik vind het belangrijk dat beleid mede gestoeld is op wetenschap: dat leidt tot maatregelen die effectief zijn en niet gebaseerd op vermoedens of schijnverbanden. Mijn drijfveer is dat ik graag wil bijdragen aan de verbetering van de gezondheid van grote groepen mensen.

Wat zeggen anderen over jou?

Ik word gezien als snelle denker, iemand die complexe problemen kan doorzien. Verder als echte wetenschapper: leergierig, een gedegen methodoloog. Kwaliteit staat voorop: aan flutwetenschap heeft niemand iets.

Wat is je stokpaardje?

Ik vind dat je naar het geheel van wetenschappelijk bewijs moet kijken voor je conclusies trekt.

Waar heb je een hekel aan?

Aan mensen die denken dat ze in hun eentje de wijsheid in pacht hebben. Ik hecht aan teamwerk, aan het samenbrengen van verschillende invalshoeken.