Woord vooraf

Bart-Jan Kullberg 2022
Beeld: ©Gezondheidsraad/René Verleg

De stand van de wetenschap vormt de basis van onze adviezen. Het proces dat leidde tot het advies Risico’s van ultrafijnstof in de buitenlucht (gepubliceerd: 15 september) is illustratief voor de werkwijze van de Gezondheidsraad. In de commissie die het advies opstelt, zijn vele disciplines vertegenwoordigd: onder andere milieu-epidemiologen, toxicologen, experts op het gebied van luchtkwaliteit, van longziekten en van medische milieukunde. Deze onafhankelijke deskundigen kijken vanuit verschillende invalshoeken naar het beschikbare wetenschappelijk onderzoek, beoordelen de kwaliteit en analyseren de resultaten ervan en formuleren op basis daarvan een gewogen advies. De Tweede Kamer, media en belanghebbenden besteedden er uitgebreid aandacht aan. Ook adviezen als Voedingsaanbevelingen voor zwangere vrouwen (gepubliceerd: 22 juni) en Verbetermogelijkheden bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker (gepubliceerd: 19 oktober) mochten in 2021 op veel belangstelling rekenen.

Naast de reguliere adviezen, waarvan we er twintig uitbrachten, was 2021 natuurlijk hét jaar van de COVID-gerelateerde adviezen. De Gezondheidsraad kwam daarmee vol in de schijnwerpers te staan. Bij het opstellen van deze adviezen had de raad te maken met de wetenschappelijke dynamiek rond een nieuwe ziekte en nieuwe vaccins. Het hele jaar was sprake van een onophoudelijke stroom van onderzoeksgegevens, vaak nog niet peer-reviewed, die onze commissieleden beoordeelden op kwaliteit en relevantie. Ook kwam het voor dat er nauwelijks studies beschikbaar waren, bijvoorbeeld rond het nut en de noodzaak van boostervaccins. Inherent aan de wetenschap werden inzichten bijgesteld als er nieuwe kennis beschikbaar kwam. Tijdens de coronapandemie werd de snelle vooruitgang in de wetenschap ook zichtbaar voor de bevolking. Voor veel mensen was dit nieuw. Het continu zelflerende en zelfcorrigerende karakter van de wetenschap is echter geen teken van zwakte, maar juist de kracht ervan.

Hoewel wetenschappers en journalisten vaak goede uitleg gaven, kwam het voor dat online, in de pers, maar ook in de politiek studies werden aangehaald die een wetenschappelijke beoordeling niet zouden hebben doorstaan. Zowel in Nederland als daarbuiten waren er veel discussies door selectief gebruik van studieresultaten, het al dan niet doelbewust delen van onjuiste informatie en het verspreiden van desinformatie. Als vertegenwoordiger van wetenschappelijke standaarden werd ook de Gezondheidsraad in dit krachtenveld betrokken. Het werk van de leden kreeg daarmee een nieuwe dimensie, met reacties variërend van commentaar van slecht geïnformeerde vakgenoten in praatprogramma’s en de pers tot rechtszaken door actiegroepen.

Juist ten tijde van een gezondheidscrisis is het noodzakelijk dat een onafhankelijk adviescollege als de Gezondheidsraad niet meegaat in de waan van de dag, maar nieuwe onderzoeksresultaten beoordeelt, weegt en beziet tegen het licht van reeds aanwezige kennis. Ook in de hectiek van het moment is het soms nodig om vraagstukken in een breder kader te plaatsen en iets verder in de toekomst te kijken. Die objectiviteit, distantie en reflectie leidden in 2021 soms tot lastige beslissingen, zoals het advies om het AstraZeneca-vaccin niet meer in te zetten bij 60-minners (gepubliceerd: 9 april), en het advies om jongeren alleen nog mRNA-vaccins aan te bieden in plaats van het Janssen-vaccin (gepubliceerd: 2 juni). Op het moment zelf waren deze adviezen niet populair, omdat ze flexibiliteit en aanpassingsvermogen vroegen van betrokkenen. Inmiddels kunnen we stellen dat door deze adviezen onnodige gezondheidsschade is voorkomen.

In 2021 hebben raad en secretariaat met regelmaat gereflecteerd, geëvalueerd en geleerd hoe zij het beste konden inspelen op alle ontwikkelingen waarmee zij te maken kregen. Terugkijkend mogen we concluderen dat er inhoudelijk geen wezenlijke verschillen bestaan tussen de COVID-gerelateerde adviezen die de Gezondheidsraad in 2021 uitbracht en die van wetenschappelijke adviescolleges in andere landen. Ze zijn daarmee ook in lijn met de internationale wetenschappelijke inzichten. Dit ondersteunt ons in het besef dat we in onze adviezen daadwerkelijk een afgewogen weerspiegeling van de stand van de wetenschap geven.

Met het uitbrengen van 56 adviezen leverde de Gezondheidsraad in 2021 een uitzonderlijke prestatie. Ik ben alle leden die samen de raad vormen of als extern deskundige een bijdrage leverden daar zeer erkentelijk voor. Die dankbaarheid omvat ook in het bijzonder de medewerkers van het secretariaat. Hun toewijding, inzet en betrokkenheid maakte het mogelijk om in dit veeleisende jaar naast alle werkzaamheden voor de reguliere adviezen regering en parlement ook te ondersteunen met vele urgente COVID-gerelateerde adviezen.

Ten slotte een woord van dank aan onze opdrachtgevers, de bewindslieden en ministeries van VWS, IenW, SZW en LNV, en de Tweede en
Eerste Kamer der Staten-Generaal, voor hun vertrouwen in onze advisering.

prof. dr. Bart-Jan Kullberg

voorzitter