De Gezondheidsraad adviseert op verzoek van de minister van VWS, mede namens de minister van LVVN, opnieuw over gezondheidsrisico’s voor omwonenden van veehouderijen. Naar aanleiding van de resultaten van het recentste VGO-onderzoek Veehouderij en Gezondheid Omwonenden (VGO-III) hebben de ministers de Gezondheidsraad gevraagd specifiek te kijken naar het gezondheidseffect van het wonen in de buurt van een geitenhouderij.
In het Gezondheidsrisico's rond veehouderijen: vervolgadvies (2018) concludeerde de Gezondheidsraad op basis van de toenmalige stand van de wetenschap dat er mogelijk een verband is tussen bepaalde gezondheidsproblemen van omwonenden en intensieve veehouderij, maar dat de gegevensbasis op dat moment te beperkt was om te kunnen spreken van algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. De raad brengt nu opnieuw de stand van wetenschap in kaart, onder meer op basis van het onlangs gepubliceerde derde VGO-onderzoek. Het advies wordt in 2 delen worden uitgebracht. Het 1e deel is 3 juli 2025 verschenen en gaat vooral in op de vraag wat er nu wel en niet is af te leiden uit de wetenschappelijke literatuur over het verband tussen de nabijheid van geitenhouderijen en het risico op longontsteking. Het 2e deel wordt verwacht in december 2025 en gaat dieper in op de aard en ernst van de gezondheidsuitkomsten en specifieke factoren die daarop van invloed zijn.
Veelgestelde vragen
Het advies wordt in 2 delen gepubliceerd. Het 1e deel is 3 juli 2025 gepubliceerd en het 2e deel volgt in december 2025.
In het 1e deel gaat het vooral om de duiding van de beschikbare wetenschappelijke literatuur over het verband tussen de nabijheid van geitenhouderijen en het risico op longontsteking.
Het 2e deel gaat over complexere en meer gedetailleerde vragen omtrent de aard en ernst van de gezondheidseffecten en de mogelijke oorzaken.
Nee, daar gaat de Gezondheidsraad niet over. Een besluit over het nemen van maatregelen is aan de minister. De Gezondheidsraad schetst welke mogelijke handelingsopties er zijn en welke overwegingen de minister mee kan nemen in dat besluit. Dat doet de raad op basis van een beoordeling van de beschikbare wetenschappelijke literatuur, waarbij zo veel mogelijk verschillende invalshoeken worden meegenomen. De raad is daarbij rolvast: het uitgangspunt is de stand van wetenschap en het is vervolgens aan beleidsmakers en politiek om de adviezen af te wegen tegen andere zaken, zoals financiële overwegingen of andere beleidsaspecten.
De Gezondheidsraad heeft als wettelijke taak regering en parlement op basis van de stand van de wetenschap te adviseren op het brede terrein van de volksgezondheid en gezondheidszorg. Adviezen van de Gezondheidsraad stoppen niet bij een wetenschappelijke analyse. Op basis van de stand van wetenschap en inzicht in de uitvoeringspraktijk en in de maatschappelijke, politieke en bestuurlijke context waarin de adviezen landen schetst de raad ook handelingsperspectieven.
De Gezondheidsraad heeft naar aanleiding van eerdere VGO-onderzoeken ook een advies uitgebracht. Daarin heeft de raad onder andere aangegeven dat verder onderzoek wenselijk zou zijn. Nu is de Gezondheidsraad gevraagd om de wetenschappelijke inzichten te actualiseren en opnieuw te duiden. De resultaten van het nieuwe VGO-III onderzoek worden daarin meegenomen.