Werkagenda advisering vaccinaties: goed voorbeeld van samenwerking

In 2016 startte – op initiatief van de Gezondheidsraad en het ministerie van VWS – een prioriteringsoverleg om er voor te zorgen dat de Commissie Vaccinaties van de Gezondheidsraad op de juiste momenten de juiste onderwerpen aanpakt. In 2017 verscheen het eerste advies van de Werkagenda advisering vaccinaties: Vaccinatie tegen rotavirus.

Iedere organisatie haar taak

Bij advisering over en beleid rond vaccinatie in Nederland spelen de Gezondheidsraad, het RIVM en Zorginstituut Nederland (ZiN) een rol met daarbij VWS als beleidsvoerder. De Gezondheidsraad voor de analyse van de stand van wetenschap en voor een daarop gebaseerd advies over vaccinatie. ZiN als adviseur over eventuele opname van specifieke vaccins in het collectief verzekerde pakket. RIVM voor de achtergrondkennis, voor de horizon scanning (waarbij vaccinfabrikanten gehoord worden over nieuwe ontwikkelingen), voor de praktische organisatie van voorlichting en vaccinatie en als loket voor vragen over vaccinatie (voornamelijk van de vaccinfabrikanten).

Overleg over prioriteiten

In het prioriteringsoverleg inventariseren de vier partijen aan de hand van een door de Gezondheidsraad ontwikkeld prioriteringskader wat de nieuwe adviesonderwerpen zouden moeten zijn. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van ieders expertise. De Gezondheidsraad levert een geprioriteerde groslijst van mogelijke onderwerpen, met als criteria de maatschappelijke en individuele ziektelast van de aandoening en de beschikbaarheid van nieuwe wetenschappelijke kennis over de aandoening, de vaccins en de vaccinatie. Het RIVM draagt gegevens hiervoor aan, evenals over onderhoud van het Rijksvaccinatieprogramma.

Het ministerie van VWS besluit

Het ministerie neemt haar beslissingen op basis van wat in het prioriteringsoverleg is besproken, en betrekt daarbij ook de maatschappelijke aandacht voor de verschillende vaccinaties en aandoeningen. De prioritering wordt ieder half jaar geëvalueerd en de werkagenda wordt jaarlijks voor drie jaar vastgesteld.

Beeld: ©HH

Het eerste advies: over rotavirus

De minister van VWS had in 2016  zowel de Gezondheidsraad als ZiN om advies gevraagd over vaccinatie tegen rotavirus: de Gezondheidsraad om de optimale vaccinatiestrategie vanuit wetenschappelijk perspectief, ZiN om advies over de financiering hiervan. De twee adviezen werden voorzien van een verbindende notitie en gelijktijdig aangeboden aan de minister.
Het advies van de Gezondheidsraad luidde om in ieder geval kinderen met risicofactoren (vroeggeboorte, een laag geboortegewicht en/of een congenitale afwijking), die een verhoogde kans geven op een relatief ernstig verloop van een rotavirusinfectie, te vaccineren. De Gezondheidsraad staat ook positief tegenover het vaccineren van alle kinderen tegen rotavirus via het Rijksvaccinatieprogramma. Vaccinatie van alle kinderen tegen rotavirus dient volgens de raad een publiek belang, omdat kinderen die te jong zijn om volledig te kunnen worden gevaccineerd – jonger dan drie maanden – indirect door groepsbescherming beschermd kunnen worden. Het enige nadeel van het vaccineren van alle kinderen is dat het met de bij vaccinatie vaker gehanteerde referentiewaarde niet kosteneffectief is bij de huidige vraagprijzen voor de vaccins.
Voortbouwend op de keuze die de Gezondheidsraad aan de minister van VWS voorlegt, is ook het advies van ZiN tweeledig geworden. Het instituut schetst de financieringsconsequenties van vaccinatie van alle kinderen en van vaccinatie van uitsluitend risicogroepen.