Beeld: ©UMC Utrecht

MRI in bevolkingsonderzoek borstkanker

Bij iets minder dan 10% van de vrouwen tussen de 50 en 75 die meedoen aan het bevolkingsonderzoek naar borstkanker blijkt op het mammogram dat ze veel bindweefsel en klierweefsel in hun borsten hebben (zeer dicht borstweefsel). Zij lopen een groter risico om borstkanker te krijgen en op een mammogram zijn tumoren bij hen minder goed te zien. In de DENSE-studie is onderzocht of ze gebaat zijn bij een aanvullende MRI-scan in het bevolkingsonderzoek. Naar aanleiding daarvan heeft de staatssecretaris van VWS de Gezondheidsraad gevraagd of het wenselijk is MRI toe te voegen aan het bevolkingsonderzoek.

Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat er meer tumoren worden ontdekt met een aanvullende MRI, maar dat de methode ook aanzienlijke nadelen met zich meebrengt. Een andere methode om tumoren op te sporen in zeer dicht borstweefsel is mammografie met contrastvloeistof (CEM). Hoe de verhouding tussen de voordelen en de nadelen van die methode uitpakt in een bevolkingsonderzoek moet nog onderzocht worden. Resultaten uit onderzoek bij vrouwen bij wie borstkanker wordt vermoed of is vastgesteld zijn veelbelovend. Omdat CEM mogelijk binnen enkele jaren een geschikter alternatief blijkt, ziet de Gezondheidsraad MRI niet als een toekomstbestendige aanvulling op het bevolkingsonderzoek naar borstkanker. De raad adviseert daarom om nu niet te investeren in MRI en in plaats daarvan eerst een proefbevolkingsonderzoek op te zetten met CEM.